Deelsessies

 

Tijdens dit congres bezoekt u in twee rondes een deelsessie. Bij uw aanmelding kunt u voor iedere ronde een voorkeur en een reservekeuze opgeven. U heeft iedere ronde keuze uit 5 verschillende deelsessies. Op deze pagina vindt u meer informatie over de deelsessies en wat u hiervan kunt verwachten.
 
RONDE 1 
 
1. De inspectie en het toezicht op burgerschap, sociale integratie en sociale competenties van leerlingen
-> Deze deelsessie is wegens omstandigheden komen te vervallen. 
Dr. Joop Teunissen (Inspectie van het onderwijs)
De inspectie van het onderwijs houdt, vanuit haar wettelijke opdracht, toezicht op burgerschap, sociale integratie en sociale competenties van leerlingen. Onderdeel daarvan zijn aspecten zoals schoolklimaat en de sociale veiligheid van leerlingen. Het toezicht omvat dus zowel het leerstofaanbod, het sociaal-pedagogisch klimaat, de leerlingenzorg, als de kwaliteitszorg. Er is een toezichtkader met te beoordelen indicatoren. De inspectie acht de sociale kwaliteit van onderwijs een belangrijk element van goed onderwijs en wil daar in de toekomst meer aandacht aan geven.
In deze deelsessie wordt het huidige toezichtkader toegelicht, evenals de werkwijze waarop de inspectie tot haar oordelen komt. Ook wordt ingegaan op de ontwikkeling rondom het toezicht op de Sociale Kwaliteit van scholen.
 
2. Burgerschap meten
Anton Visser (Rovict)
De Universiteit van Amsterdam ontwikkelde een meetinstrument voor burgerschapscompetenties, met vier verantwoorde schalen. Via de computer neemt de leerkracht vragenlijsten af. En ook de leerlingen zelf beantwoorden vragen. Dat is al een stap in de goede richting als het gaat om het meten van burgerschapscompetenties. Hoe kan de school meedoen? Wat levert het op? Wat vraagt het van de school? En wat kan de school uiteindelijk met de uitslagen? Op al deze vragen kan Anton Visser van Rovict antwoord geven.

3. Burgerschap en ouderbetrokkenheid
Drs. Heleen Versteegen (Sardes)
Scholen hebben ouders hard nodig om te kunnen werken aan burgerschap bij de kinderen. Ten eerste richt de aandacht zich op het partnerschap met ouders waarbij het gezamenlijk verhogen van de leeropbrengsten bij kinderen een belangrijk doel is. In het huidige ouderbeleid van scholen is alles wat wordt gedaan met en voor ouders gericht op de ontwikkeling van kinderen. Toch zullen we niet uit het oog moeten verliezen dat de school ouders ook nodig heeft voor het vormgeven van de school als gemeenschap. De school kan samen met ouders in gesprek gaan over verwachtingen over en weer. Waar stopt de opvoedende verantwoordelijkheid van de school? Wat is de taak van ouders bij het ondersteunen van de schoolcarrière van het kind? Wat kunnen ouders doen om hun kind democratische waarden bij te brengen en wat doet de school daaraan? In de deelsessie nemen we de deelnemers mee in een 'snelkookpansessie' waarin zij een eerste kader schetsen voor Ouderbetrokkenheid en burgerschapsvorming op school. Zij verwoorden een visie, doelen en uitgangspunten. Tot slot nodigen wij de deelnemers uit om hun 'succesprojecten' kort te benoemen zodat iedereen met een aantal voorbeelden van good practices naar huis gaat.
 
4. Debat aangrijpen voor taalontwikkeling
Drs. Kees Broekhof (Sardes) en Arjen Scholten (projectleider BSA Utrecht)
Een debat voeren is een kunst apart. Kinderen zijn verzot op het competitieve element van het debat, zoals bijvoorbeeld in een Lagerhuisdebat: daar gaat het soms niet meer om het argument, maar meer om de presentatie en het debat ‘winnen’. Een debat is een werkvorm en biedt voor de school veel mogelijkheden om taalverwerving aan te grijpen. Dat begint al bij de voorbereiding: geef de kinderen een onderwerp uit de reguliere vakken (aardrijkskunde, techniek, geschiedenis, een onderwerp uit de krant) en laat hun het debat inhoudelijk voorbereiden: wat zijn bijvoorbeeld de sleutelwoorden? Of neem de begrippen als aangrijpingspunt: wat zijn de verschillen tussen een mening en een feit, wat is een argument, wat is een stelling? Hoe kun je iemand echt overtuigen? Op die manier kan de school het debat veel meer benutten, en komt dit aspect van burgerschap beter tot zijn recht.
 
5. Democratie, participatie en identiteit: burgerschap uitgelegd door de SLO
Drs. Jeroen Bron (SLO)
In de deelsessie staat de inhoud van burgerschap centraal. SLO onderscheidt daarbij drie domeinen: democratie, participatie en identiteit. Deze drieslag komt terug in leerplanvoorbeelden, instrumenten voor zelf-evaluatie en mogelijke aanpakken in school.
In de deelsessie wordt ingegaan op de volgende vragen: Wat willen we als samenleving en als school met dit domein bereiken? Waar kunnen we burgerschap in de school positioneren? Hoe krijgen we zicht op wat ons huidige aanbod voor burgerschap op school is.
Alle instrumenten zijn ontwikkeld in samenwerking met scholen. In de deelsessie worden ervaringen van een school gedeeld en instrumenten toegelicht en nader verkend.

RONDE 2


6. Met dilemma’s werken aan de Pedagogische taak van de school
Drs. Kitty van Voorst van Beest (CED-Groep Rotterdam)
De afgelopen jaren is er steeds meer aandacht gekomen voor de pedagogische taak van de school. Naast het leren van taal en rekenen wordt er van scholen verwacht dat zij leerlingen voorbereiden op hun leven als burger in de samenleving. Binnen de wettelijke opdracht om te werken aan burgerschap hebben de scholen wel de vrijheid om hier zelf een invulling aan te geven. Van belang hierbij is dat scholen een duidelijke visie hebben op burgerschap en laten zien op welke wijze zij hieraan op een structurele manier werken.
Met de projecten uit kinderen … en hun morele talenten wordt aangesloten bij het leergebied ‘oriëntatie op je zelf en de wereld’. Dit gaat onder meer over hoe mensen met elkaar omgaan, en hoe ze problemen kunnen oplossen. Hierbij denken we aan burgerschapscompetenties zoals reflectie op eigen handelen en leren, respectvol luisteren naar anderen en respectvol en verantwoordelijk omgaan met elkaar en met de leefomgeving.
In kinderen .. en hun morele talenten laten we de kinderen vanuit verschillende dilemma’s nadenken over waarden en normen om de morele ontwikkeling van hen positief te stimuleren. Hierbij worden niet zo maar regels aangeleerd maar wordt aan de leerlingen geleerd zelf een oordeel te vormen over verschillende waarden en normen. In de projecten worden hiervoor aansprekende werkvormen gebruikt zoals rollenspel, debat, muurkranten etc. In de onderbouw wordt kennis gemaakt met waarden en hun uitingsvormen en leren kinderen zich te verplaatsen in anderen. In de bovenbouw worden leerlingen zich bewust dat waarden in allerlei situaties een rol spelen en leren zij zelf morele afwegingen te maken.
Binnen het programma Onderwijs Bewijs onderzoekt het CED samen met de UvA de effectiviteit van de methode kinderen en.. hun morele talenten. In dit onderzoek doen 30 scholen mee, samen met een van de onderzoeksscholen geven wij u een kijkje in een van de projecten uit deze methode.

7. Van Vreedzame School naar Vreedzame Wijk
Caroline Verhoeff (Stichting Vreedzaam)
Met deze aanpak wordt een eenduidige pedagogische aanpak ingevoerd in alle organisaties die in de wijk met kinderen in de basisschoolleeftijd werken. Om op die manier de bestaande situatie, waarin de kinderen vaak in teveel van elkaar gescheiden werelden leven (school, thuis, straat), te doorbreken. Alle betreffende organisaties in de wijk (wijkwelzijnsorganisatie, bibliotheek, speeltuinen, stadsboerderijen, sportverenigingen, kinderopvang, etc.) worden geïnformeerd over en getraind in de principes en uitgangspunten van De Vreedzame School. Door aan te sluiten bij de werkwijze van de scholen (gebruik van dezelfde begrippen, inspelen op de geleerde vaardigheden, zelfde pedagogische aanpak, zelfde wijze van omgaan met conflicten, zichtbaarheid van De Vreedzame School-principes, e.d) worden de pedagogische milieus ‘aan elkaar geknoopt’, en wordt het voor de kinderen duidelijk dat er overal dezelfde verwachtingen worden gehanteerd, en dezelfde regels en afspraken gelden.

8. Burgerschap: dat doen we toch al?
Drs. Frank Studulski (Sardes)
Burgerschap raakt het hart van de school. Elke dag zijn er in het team gesprekken over gedrag van leerlingen, verwachtingen van ouders, ontwikkelingsbehoeften van kinderen. Veel scholen doen al van alles dat als burgerschap gezien kan worden: geld inzamelen voor een goed doel, vieringen, ouderbetrokkenheid, etc. Het aangrijpingspunt voor werken aan burgerschap en integratie zijn dan ook de leerlingen en de wijk waarin de school staat. Ook de opvattingen van leerkrachten zijn belangrijk.
Initiatieven rondom burgerschap zijn er genoeg, maar wij willen het gesprek aangaan over vragen als: Hoe verbindt de school de eigen identiteit en pedagogisch-didactische visie aan een goede leeromgeving voor de kinderen? Hoe maak je een doorlopende leerlijn voor burgerschap en integratie? Een doordachte aanpak van burgerschap en integratie biedt een kans voor schoolontwikkeling: een planmatige ontwikkeling van het schoolbeleid. Dat doen we bijvoorbeeld door het bewust bespreken van de ambitie die je wilt nastreven. Het werkboek is geschikt voor scholen die willen starten met burgerschap en integratie op school, een periodieke kwaliteitsdiscussie of het ‘doorontwikkelen’ van burgerschap en integratie (een hoger ambitieniveau).

9. Denk groot, doe klein! Het kindercentrum als democratische oefenplaats
Drs. Anke van Keulen en Ana del Barrio Saiz (Bureau MUTANT)
Democratisch burgerschap is echt wel iets voor jonge kinderen, laat je niet afschrikken door deze grote term. Het hoort bij de pedagogische opdracht om kinderen te ondersteunen in hun ontwikkeling tot mensen die mee kunnen doen in de samenleving. Daarmee kun je stap voor stap aan de slag: denk groot, doe klein!

Anke van Keulen, Bureau MUTANT publiceerde in 2013 twee boeken over Het kindercentrum als democratische oefenplaats: een praktijkboek Denk groot, doe klein en een boek met achtergrondinformatie Jonge burgers.
De deelsessie gaat in op hoe je pedagogisch invulling kunt geven aan democratisch burgerschap met jonge kinderen en hoe je je professionaliteit daarin kunt versterken. Met praktijkvoorbeelden zoals: hoe geef je dreumesen keuzemogelijkheden, hoe laat je peuters meedenken over spelmateriaal en hoe kun je bso-kinderen de ruimte bieden om hun bieb een nieuwe look te geven?

10. Leren over wereldburgerschap: hoe doe je dat?
Jeroen van der Zant (Nederlands Centrum voor Duurzame ontwikkeling - NCDO)
Wat betekent ‘wereldburgerschap’? Waarom is het belangrijk er over te leren? Hoe kun je hierover leren zowel op school als daarbuiten? De invalshoeken zijn overal te vinden. In deze deelsessie ga je met deze invalshoeken aan de slag. Ambitie is om wereldburgerschap op te nemen in het schoolplan en het jaarplan van iedere school. Maar hoe doe je dat? Hoe vul je jouw lessen over wereldburgerschap in? Hoe kom je met je docententeam tot duidelijke afspraken en maak je wereldburgerschap structureel onderdeel van het curriculum?
Jeroen van der Zant (Nederlands Centrum voor Duurzame ontwikkeling - NCDO) publiceerde in 2012 het boek Wereldburger met ketchup, Lesgeven over wereldburgerschap, Hoe doe je dat?